woensdag 13 maart 2013

Solitair.





Ooit zal ik oud genoeg zijn om de leugen voorbij te leven, in een schommelstoel met wat diertjes en een goed boek, een van het soort wat door het leven weggeschreven is.
Zo droom ik een paradijsje waarin alles naast elkaar gedijen kan, een met een waterval in de verte, onbereikbare wit besneeuwde bergtoppen en kijk terug naar het leven waarin ik ze beklom, eenvoudig is dit nooit geweest bedenk ik me nu.
De winter duurt me te lang dit jaar en nu ik dit schrijf zit ik te kijken naar sneeuwvlokjes die hun uiterste best doen om in het schijnsel van mijn lantaarn te flonkeren, de lente is weer uitgesteld.
Ik zucht even om straks weer op te kunnen veren, zo gaat dat met die winterse en lente aangelegenheden.

Ieder jaar is het rond deze tijd een schreeuw die van diep van binnen weer naar buiten wil, alsof ik dan de eeuwige jeugd zou hebben en me daaraan volledig over moet geven.
Niets is minder waar, dat kan ik u verzekeren, mijn botten voelen aan het einde van de winter steeds ouder en mijn spieren worden ieder jaar wat strammer, toch lijkt het alsof ik leef voor de lente en het nieuwe wat te wachten staat, een lentekind zoals ik ben.
Alsof er met het verstrijken der jaren steeds meer begint weg te vallen om me heen en ik steeds meer begrip begin te krijgen voor wat men “ouder en wijzer” worden noemt in de volksmond.
Ooit zal ik ook bij die mensen gaan horen, bij hen die het allemaal al meegemaakt hebben en kan u daar dan mooie verhalen over vertellen die tegen die tijd waarschijnlijk niemand meer voor waar aanneemt.

Enfin voor mijn gevoel is het nog lang niet zover en ben ik voor een weekje geleden maar weer eens even op mijn tuintje gaan kijken, de eerste mooie dagen van het jaar die hoop op het nieuwe bieden, de belofte hiervan spreekt voor zichzelf.
Veranderingen zinderen door de lucht en zijn voor mij lichamelijk voelbaar echter helemaal plaatsten kan ik het nog niet, het is iets met energie en de stromen daarvan.
Langzaam komt het spelende kind weer naar buiten en toveren de drukke vogeltjes en werkende mensen een glimlach op mijn gezicht, tegenwoordig kan ik intens genieten van beloftes en verwachtingen.

Mijn kas is weer schoon en het huisje is deels alweer opgeruimd, zo te zien hebben de muisjes er deze winter ook hun bivak opgeslagen, een aandachtspuntje voor het zaaigoed en uit te planten materialen straks.
Begrijp me goed, ik heb respect voor alles wat leeft maar sta naar mijn idee iets hoger in de evolutieketen dan muisjes, ze worden onder enige dwang verwijderd.
Op de veranda in het zonnetje besluit ik om dit jaar de stelen van de aardperen over de percelen grond kapot te knippen om de grond meer lucht te geven, het dichtslaan van de grond blijft iets waarmee ik me moet bezighouden, zonder lucht geen wortels, zoiets is het wel geloof ik.
Rust en vogeltjesgeluiden met op de achtergrond het geluid van een radio en mannen die buiten aan het werk zijn, alles op een niveau waarop het niet irritant is maar iets om blij van te worden.

Op deze eerste lente avond zet ik mijn raam wagenwijd open en eigenlijk is dat wat teveel van het goede, de avondlucht is bibberkoud maar het loont zich echt de moeite.
Met het puntje van mijn neus net boven mijn dikke dekbed uit kijk ik tevreden en verwonderd naar een sterrenhemel waarin de maan langzaam begint te klimmen.
Langzaam doezel ik weg en meen ik vanonder mijn luikende oogleden nog net wat beweging te zien daar op die maan, het is iets met mannetjes en muisjes, wellicht een ander keertje.

Namastè !!