zondag 19 augustus 2012

Van drukke steden en krakende voegen.




De stad kraakt zuchtend in haar voegen als de temperatuur langzaam naar de 35 graden en nog hoger toe kruipt, het riool droogt langzaam in en doordat er geen water meer in staat komt de lucht van rotting die zich vermengt met de uitlaatgassen me tegemoet, eindelijk laat het mooie weer zich aan ons zien en in dit geval ook ruiken.
Het drukste punt van de stad waarin ik leef is mij toebedeeld en vanuit mijn stee zie ik de mens verzuchten onder de warmte, ikzelf kies eieren voor mijn geld en prefereer het om tijdens het heetst van de dag binnen te zijn.
De zware gordijnen voor mijn raam heb ik gesloten en slechts de warme wind waait af en toe speels naar binnen, op beide oren lig ik languit gestrekt achterover totdat het een weinig afkoelt buiten.
Vanmorgen in alle vroegte ben ik de prei plantjes uit gaan zetten en mijn tuintje is werkelijk een pracht en oase van rust op het moment, hier in deze wereld pulseert de hartslag van de aarde nog zoals het allemaal ooit bedoeld was, ik ben er thuis.



Na de siësta van vandaag keer ik terug om er in alle rust te mijmeren en te schrijven, een kaarsje op tafel en een blikje drinken, het geluid van tjilpende krekels en mijn gemoed krijgt de kans om helemaal in rust te komen, hier is geen hectisch geweld of chaos, ik adem in, uit en dan ben ik.
Tijd heeft hier geen functie meer en alleen het wegzakken van de zon tussen de bomen geeft aan dat de dag naar een andere periode aan het verschuiven is, de mens bepaalt in dit uur op deze aarde het leven niet, deze plaats geeft haar geheimen van de nacht slechts aan weinigen onder ons prijs.
Een kat schuift in het donker onder de veranda door, ze zoekt naar muisjes en had mij hier niet meer verwacht, grote wijd opengesperde ogen kijken mij verschrikt aan als ik me plotseling onbedoeld wat beweeg, haar wereld en ruimte en ik excuseer me voor mijn aanwezigheid op dit tijdstip, "sorry poes, ik ga zo naar huis", mompel ik zachtjes in haar richting maar ze is alweer weg.




Rustig leun ik nog wat achterover en rol een zwaar sjekkie, een van de weinige zonden waaraan ik nog toegeef.
In het schijnsel van mijn kaarsje rook ik zwijgzaam en genietend, de lucht om me heen is zwanger, zomerzwoel en de nacht in de stad belooft er een van drukte te gaan worden, de warmte doet natuurlijk ook iets met de mens al zit ik op deze drukte persoonlijk niet zo op te wachten.
Jammer dat ik het huisje wat ik heb gebouwd tijdens de zomermaanden niet mag gebruiken om in te overnachten bedenk ik me nu, wat zou er mooier kunnen zijn dan hier in de ochtend het eerste licht naar binnen te zien komen.
De hemel is hier in tegenstelling tot waar mijn huis is niet zo vervuild met licht en de sterrenstelsels zijn vanuit deze plek veel gemakkelijker te onderscheiden. 
Ik voel me klein en één met alles om me heen en ooit ga ik nog een plaats bezoeken waar geen lichtvervuiling is, bij deze het besluit daartoe!



Als ik de poorten van de tuin achter mij sluit en de wijk weer in fiets slaat de warmte die door de huizen wordt vastgehouden me tegemoet, wat moet de wereld er een paar honderd jaar geleden toch anders uitgezien hebben, wellicht had ik me daar beter in thuis gevoeld, de stad verdrukt mijn zijn en op mijn tuin kom ik tot leven, een wereld in een wereld.
Er wordt massaal gebarbecued en de lucht gonst van de activiteit terwijl ze ondertussen wordt vervuld met de penetrante geur van wasbenzine, spiritus en verbrand vlees, de andere wereld waar ik doorheen moet wil ik weer thuis geraken.
Vaak voel ik me dan een vreemde, bekeken en onbegrepen, de tijd dat ik mijn biezen ga pakken om naar een godverlaten oord te vertrekken lijkt steeds dichterbij te moeten gaan komen. 
De ruimte heb ik er al voor maar de middelen ontbreken nog al dat is slechts een kwestie van tijd, werkzaamheid en wat centjes aan de kant leggen.



Thuis aangekomen spreekt het huis de taal van verwarring en chaos, vreemde gezichten met dito geluiden en geuren overspoelen me in een waterval van prikkels en ruis als ik de steile trap naar mijn kamer beklim.
Het lijkt alsof de hele wereld om heen gek geworden is en ik slaak een zucht van verlichting als ik uiteindelijk de koelte van mijn ventilator op kan zoeken met de deur op slot, de betrekkelijke veiligheid van mijn eigen ruimte.
Hier kan ik mijzelf zijn, hier en op mijn tuin, de rest van alles is momenteel noodzakelijk kwaad en ik neem eraan deel omdat ik nu even niet anders kan.
Nog een paar uurtjes verder en de stad slaapt, de laatste dronkenmansruzie is ongeveer een uurtje geleden beslecht met een paar rake klappen, nog wat harde woorden, gekrijs en een blauw licht wat spookachtig de wanden van mijn kamer verlichtte, ook die gekte van de wereld is voor deze dag voorbij en ik schuif de zware gordijnen open.
Een weinig wind die wat koelte brengt en boven de uitgestorven straten twinkelen duizenden kleine sterretjes, " morgen zal het anders zijn", bedenk ik bij mezelf en tevreden val ik in een diepe droomloze slaap........
Ieder mens is verantwoordelijk voor zijn eigen plekje op de wereld, dag maan, dag mannetje, dag muisje......



Namasté !!!