donderdag 15 maart 2012

"Navelsterren".








Middenin de nacht staar ik niet naar m’n navel maar naar buiten. 
Op dat grote bed wat voor het raam staat geparkeerd kan ik dan in alle rust mijn armen om de hemel sluiten.
De eerste de beste flonkerster die ik zie visualiseer ik in m’n buik en geef die lekker de ruimte om te kunnen groeien daar, ik moet ergens weer een beginnetje maken. 
Het licht van de naderende lente en daarmee ook weer de ruimte om de boom in mezelf te laten groeien. 
In mijn handen heb ik takjes met frisgroene blaadjes, alles heeft het licht en de warmte nodig om groter te kunnen worden. 
Rustig ben ik, en de hele wereld om me heen verdwijnt alsof ze nooit heeft bestaan en er toch ook altijd was…..alles en ook niets, het is maar hoe je dat zelf uit wilt leggen. 




Gezichten met allerlei uitdrukkingen die van jong naar oud gaan flitsen op me toe als ik me in dit gedeelte van mijn ontspanning bevindt, een nul-tonus waarin echt alles tot de mogelijkheden behoort. 
Als even later dat ook in de rust komt en mijn zijn begint te kabbelen ben ik dan in staat om het de kant op de sturen die ik zelf uit wil, kent u dat gevoel?
Zo kom ik dan weer op de plek die mij het meeste rust geeft, mijn zelfgebouwde droomhuisje ergens in een duin die zich vlak bij een zee bevindt en alleen maar in mijn droom bestaat. 
Alles wat ik er gebruikt heb vond ik op mijn zwerftochten in het zonnetje langs de waterlijn, jutteren in dromenland, zo noem ik het dan maar. 



Stuifzand wat striemt als de zoveelste wervelwind het opzweept en terwijl ik over het verharde gedeelte van het strand loop kan ik door het geluid van krijsende meeuwtjes nog net wat flarden van de bewoonde wereld opvangen. 
Schelpen die ik vind verzamel ik om ze, als ik weer bij m’n hutje ben, aaneen te rijgen tot lange snoeren die ik dan vervolgens aan de rand van het dak hang, de wind mag er mee doen wat ze wil en tovert er de mooiste muziekjes uit. 
Meeuwen en ander vliegspul wat er rond hobbelt laten veren achter en ik steek er voor de grap een achter mijn oor en de rest achter mijn riem, ik doop mezelf om tot strandindiaan en de reis gaat weer verder, de andere veren krijgen ook een plekje in mijn droomstee. 
Ook hout en andere curiosa raap ik op en ik sjouw alles mee naar m’n plekje om het samen te voegen tot een bonte verzameling. 
Een soort van uitgestalde reis waar ik dan in alle rust van kan genieten, daar in deze droom is er de stilte, rust en zand en verder is er niets.



Ik hoef er niet te wonen want ik kan er gaan wanneer ik wil, de plek bestaat slechts in mijn gedachten. 
Waar een ander op vakantie gaat hoef ik alleen maar mijn ogen te sluiten ik ben daar waar ik wil zijn op dat moment. 
’s Avonds maak ik een groot kampvuur en de lucht vervult zich met de zoetige geur van brandend geteerd wrakhout. 
Een dikke zwarte rookkolom torent de nacht in en als ik de gloeiende spikkeltjes die door de rook omhoog draaien volg rusten mijn ogen uiteindelijk op alle sterren die er in de hemel staan. 
Een beetje geknetter met op de achtergrond slechts het ruisen der zee en een verdwaald meeuwtje wat krijst, er is niet meer nodig dan wat gemijmer en deze geluidjes bij een warm vuurtje.




Vaak is mijn ego dan te groot om tegelijkertijd ook nog bij het ego van een ander te kunnen zijn, in deze gedachte wil ik dan verbonden tweelingzielentaal voor mezelf proberen te spreken……. 
Een utopie die wel zal blijven, mijn lot heeft de dingen anders voor me beschikt dan dat ik ze zou willen dus verbind ik mezelf met de Moeder en heb daar vrede mee voor nu. 
Dromen mag ik van mezelf, niet te vaak en vaak ook niet meer teveel. 
Tegenwoordig heb ik daar de nacht en de vroege ochtend voor gereserveerd. 
Bij mijn bij elkaar gedroomde vuurtje en in de nabijheid van mijn huisje voel ik me veilig en geborgen, in dit stukje van mijn nu ben ik los van wat normaal gevangen is, voor nu is dat wel eventjes genoeg en dan is het goed.




Het is nu goed,………………. Nog 8 dagen en dan begint de lente ☺





Namasté :-)          http://www.youtube.com/watch?v=3T4VGwEKe3o